Industry Wire

Geplaatst door Argaleo

Digitale autonomie: volop kansen voor Nederland

De digitalisering van de Nederlandse overheid is volop in beweging. Gemeenten, provincies, veiligheidsregio’s en landelijke instanties investeren in data-gedreven dienstverlening. Maar onder deze vooruitgang schuilt een groeiende afhankelijkheid van technologie die buiten Europa wordt ontwikkeld en beheerd.

Deze afhankelijkheid brengt risico’s met zich mee. Denk aan verlies van controle over data, de invloed van buitenlandse wetgeving zoals de Amerikaanse CLOUD Act, en het vastzitten aan specifieke leveranciers die overstappen bemoeilijken en innovatie belemmeren.

Toch is deze situatie ook een kans. Het dwingt tot bewuste keuzes: investeren in oplossingen die wél passen binnen Europese wetgeving, publieke waarden ondersteunen en bijdragen aan een robuuste, flexibele digitale infrastructuur. Nederlandse en Europese technologiebedrijven bieden steeds vaker transparante, hoogwaardige alternatieven – ontwikkeld met lokale expertise, gehost op Nederlandse bodem, en afgestemd op de specifieke behoeften van de publieke sector.

Wie nu inzet op digitale autonomie, kiest niet alleen voor veiligheid en wendbaarheid, maar ook voor innovatiekracht, economische ontwikkeling en samenwerking op eigen voorwaarden.

Bewust omgaan met afhankelijkheden

Veel oplossingen die de overheid nu gebruikt, zijn gebouwd op technologie die buiten Europa is ontwikkeld. Soms wordt deze technologie geleverd door Nederlandse partijen, maar draait de software op platformen die onder buitenlandse jurisdictie vallen. Ook wanneer data fysiek in Nederland wordt opgeslagen, kan de achterliggende infrastructuur of software nog altijd onder buitenlandse wetgeving vallen, zoals de Amerikaanse CLOUD Act.

Deze afhankelijkheid beperkt zich niet tot cloudinfrastructuur alleen. Ook softwaretoepassingen zelf – zoals geografische systemen, besluitvormingsdashboards of monitoringtools – zijn vaak gebouwd op buitenlandse technologie. In veel gevallen is de broncode niet inzichtelijk of aanpasbaar, en kunnen functionaliteiten of gebruiksvoorwaarden eenzijdig worden aangepast. Voor een overheid die grip wil houden op haar digitale processen is dat een kwetsbare positie.

Gebruikers en inkopers zijn zich hier vaak niet van bewust. De presentatie van “Nederlandse toepassingen” met lokale hosting verhult soms dat het fundament Amerikaans is. Ook implementatie- en adviesbedrijven spelen hier een rol in: zij helpen overheden, semi-overheden en nutsbedrijven bij het inrichten van oplossingen die in feite gebaseerd zijn op niet-Europese technologie. Vanuit gemak, snelheid of gewoonte worden zo langetermijnkeuzes gemaakt die de ruimte voor innovatie, veiligheid en autonomie verkleinen.

Bovendien geldt deze uitdaging niet alleen voor de overheid. Ook organisaties in de vitale infrastructuur – zoals waterbedrijven, energievoorziening, telecom en mobiliteitsdiensten – maken gebruik van vergelijkbare technologieën. Hun systemen zijn net zo cruciaal voor het functioneren van onze samenleving. Daarom is het versterken van digitale autonomie geen sectorale uitdaging, maar een nationale opgave.

Wie nu investeert in betrouwbare, toekomstbestendige oplossingen, legt het fundament voor structurele wendbaarheid en duurzame regie op de digitale keten. Dit creëert ruimte voor vernieuwing, versterkt het publieke vertrouwen en stimuleert de Nederlandse kenniseconomie.

Nieuwe richting vanuit beleid en Europese wetgeving

Juist deze afhankelijkheden zijn de aanleiding geweest voor nieuwe beleidsinspanningen. De Tweede Kamer nam in maart 2025 meerdere moties aan om de digitale autonomie van de overheid te versterken. De staatssecretaris voor Digitalisering heeft daarop aangegeven te stoppen met migraties naar buitenlandse clouddiensten, tenzij daar zwaarwegende redenen voor zijn. Ook wordt gewerkt aan een Nederlandse soevereine overheidscloud als onderdeel van de Digitaliseringsstrategie 2025. En in aanbestedingen wordt gestuurd op meer ruimte voor Europese oplossingen en open source software, binnen de wettelijke kaders.

Daarnaast stelt Europese regelgeving steeds hogere eisen aan databeheer en ketenverantwoordelijkheid. De Data Act geeft gebruikers meer controle over hun data en stelt grenzen aan datadeling tussen aanbieders. De nieuwe NIS2-richtlijn verplicht overheden en vitale sectoren tot strengere maatregelen rond cyberveiligheid en risicobeheersing in toeleveringsketens. Deze wetten onderstrepen dat grip op software en data geen luxe is, maar noodzaak.

De normen en kaders zijn beschikbaar – dit is het moment om strategische keuzes te maken die zowel juridische zekerheid bieden als het fundament leggen voor een toekomstbestendige digitale infrastructuur.

De gouden kooi en lock-in risico’s

Naast juridische en technische risico’s speelt ook het gevaar van vendor lock-in. Veel organisaties werken jarenlang met één leverancier voor specifieke toepassingen – van geo-informatie tot operationele dashboards – waardoor overstappen complex en kostbaar wordt. Deze “gouden kooi” zorgt ervoor dat innovatie stagneert en men afhankelijk blijft van de roadmap van één (vaak buitenlandse) partij.

Tegelijkertijd is er een groeiend aanbod van Nederlandse technologiepartners die kunnen voorzien in transparante, schaalbare en wettelijk conforme oplossingen. Dit vergroot de keuzevrijheid en versterkt de innovatiepositie van de overheid.

Balans tussen publieke infrastructuur en markt

Bij het versterken van digitale autonomie is het belangrijk om een gezonde balans te bewaren tussen publieke voorzieningen en private toepassingen. De overheid moet publieke waarden borgen via generieke platforms, maar het bouwen van eindoplossingen – zoals dashboards, analysetools of digital twins – kan juist krachtig door het Nederlandse bedrijfsleven worden ingevuld.

Te veel eigen ontwikkeling leidt tot risico’s: beperkte ontwikkelcapaciteit, langdurige projecten en hoge kosten. Tegelijkertijd biedt het Nederlandse techlandschap al een rijk ecosysteem van bedrijven die werken met open standaarden, Europese wetgeving en transparante software. Deze mkb’s en scale-ups worden soms onterecht op één lijn gezet met grote buitenlandse spelers, terwijl ze juist bijdragen aan innovatie, werkgelegenheid en strategische autonomie.

Een uitnodigende samenwerking – waarin de overheid betrouwbare basisinfrastructuur bouwt, en bedrijven toepassingen ontwikkelen die daarop draaien – is een logische en duurzame koers. Zo versterken we niet alleen onze digitale onafhankelijkheid, maar ook onze technologische kracht en exportpositie.

Ruimte voor meerdere oplossingen

Digitale autonomie betekent niet dat er één standaardoplossing moet komen. Juist een divers aanbod versterkt de flexibiliteit van de overheid. In Nederland groeit het aantal bedrijven dat alternatieven biedt: ontwikkeld met Nederlandse ontwikkelaars, gehost binnen Nederland, en gebaseerd op transparante standaarden.

Zo ontwikkelt Argaleo digitale tweelingen voor beleids- en veiligheidsvraagstukken. De software wordt volledig in Nederland ontwikkeld en gehost, met Nederlandse ontwikkelaars en volledige controle over broncode en datastromen. ICT Group / TriOpSys biedt vanuit een eigen Nederlandse cloudomgeving mission-critical IT-oplossingen aan voor meldkamers, waterschappen en provincies – inclusief security, beheer en compliance volgens nationale wetgeving.

WeCity bouwt aan een open ecosysteem voor slimme steden. In plaats van gesloten platforms wordt hier gewerkt met gestandaardiseerde, transparante oplossingen waar steden en bedrijven samen aan bouwen. En SPOTinfo levert 3D-informatie en digitale kaarten voor veiligheidstoepassingen, met volledige controle over data en hosting binnen Nederland.

Door actief ruimte te geven aan deze spelers – in aanbestedingen, pilots en samenwerkingen – kan de overheid laten zien dat het serieus werk maakt van digitale onafhankelijkheid. Het hoeft niet altijd groots en allesomvattend. Ook een stapsgewijze aanpak, waarbij systemen in fasen worden vervangen of gedifferentieerd gehost, draagt al bij aan een robuuster digitaal landschap.

Tijd voor bewust kiezen

Digitale autonomie hoeft geen abstract doel te zijn. Het is een concrete kans voor de Nederlandse overheid om in te zetten op kwaliteit, veiligheid en kennisontwikkeling binnen eigen grenzen. Door bewuster te kiezen voor leveranciers die in Nederland software ontwikkelen, hosten en onderhouden – en door in aanbestedingen ruimte te maken voor zulke partijen – kunnen we onze digitale infrastructuur toekomstbestendig maken.

De randvoorwaarden liggen er. De urgentie wordt gedeeld in politiek en beleid. Nu is het tijd om in de praktijk werk te maken van deze koers. Niet uit angst, maar vanuit kracht. En met het vertrouwen dat de Nederlandse technologie er klaar voor is.

Van intentie naar actie

Wie als overheid of publieke organisatie wil bijdragen aan digitale autonomie, kan vandaag al stappen zetten. Stel bij nieuwe aanbestedingen of projecten de juiste vragen, niet alleen over prijs en functionaliteit, maar ook over de herkomst, zeggenschap en technische integriteit van de oplossing.

Werk bijvoorbeeld met een eenvoudige, concrete lijst van eisen die verder gaat dan alleen duurzaamheid of SDG-doelen. Denk aan technische en juridische criteria zoals locatie van ontwikkeling en hosting, gebruik van open standaarden, interoperabiliteit, exit-strategieën en naleving van wetgeving zoals de AVG, NIS2 en de Data Act.

Door structureel deze vragen te stellen, ontstaat een eerlijk speelveld voor Nederlandse en Europese technologie, en wordt digitale autonomie geen ideaal op papier, maar een realiteit in de praktijk.

Laat dit hét moment zijn waarop overheden niet alleen zeggen dat ze sturen op autonomie – maar het ook zichtbaar maken in hun keuzes. Vanuit vertrouwen in eigen kunnen én met oog voor publieke waarden.

Dit artikel is een ingezonden bericht en valt buiten de verantwoordelijkheid van de redactie.

Deel dit bericht