Bedrijven overwegen een ‘cloud exit’, maar hoe verstandig is dat?
Na de jarenlange trend dat alles en iedereen naar de cloud ging, is sinds kort ‘cloud exit’ een ‘buzzword’. Grote bedrijven laten weten juist weer weg van de cloud te gaan bewegen. Maar hoe verstandig is die keuze, en wat houdt een ‘cloud exit’ precies in?
Dropbox, Sony, Hertz, General Electrics, CapitalOne en X (voormalig Twitter): zomaar een aantal bedrijven waarvan in 2023 bekend werd dat ze bezig zijn met een vertrek uit de cloud, oftewel een cloud exit. Of in moeilijkere termen: cloudrepatriëring. Ondertussen is #CloudExit een ‘dingetje’ en vragen steeds meer organisaties zich af: moeten wij dat óók overwegen?
Het grote verschil tussen hypercloudoplossingen – zoals AWS of Azure – en kleinschaligere cloudoplossingen in het private domein blijft in dergelijke discussies over ‘de cloud’ vaak onderbelicht. En dat terwijl met cloud exit vaak wordt bedoeld: weg van de hypercloud, en meer gaan doen via private clouds. Maar hoe bepaal je als organisatie nu of je dingen wel of niet via de cloud moet oplossen? En welk type cloud is dan aan te bevelen?
De cloud is andermans computer
De cloud gebruiken is niets anders dan uitbesteden: je maakt gebruik van iemand anders z’n computer. Je duwt er input in, krijgt er output uit, en om een hoop van wat daar tussenin gebeurt, hoef je je niet druk te maken. In de basis werken alle typen cloudoplossingen via dat principe. Toch zijn er grote verschillen tussen hypercloudoplossingen, die onbeperkte capaciteit en schaalbaarheid bieden, en kleinschaligere cloudmogelijkheden in het private domein.
Hoe die verschillen in de praktijk uitpakken, laat zich het best illustreren aan de hand van een voorbeeld. Neem een bedrijf met honderd accountmanagers die elke dag de weg op moeten. Zo’n firma heeft twee keuzes:
- Honderd auto’s aanschaffen en een beheerder in dienst nemen om ze te onderhouden, te laten repareren en te vervangen indien nodig.
- Een leasemaatschappij of wagenpark in de arm nemen en de boel uitbesteden: een ‘abonnement’ op honderd auto’s.
De meeste grote organisaties kiezen voor de tweede optie. Ze hebben dan nergens omkijken naar, want alles wordt extern geregeld. Bovendien: als er ineens veertig extra auto’s nodig zijn, is dat doorgaans in een handomdraai geregeld. Allemaal zaken die optie twee een stuk aantrekkelijker maken dan het alternatief.
Hypercloud, hyper-prijskaartje
Dat massale uitbesteden – alles willen oplossen via hyperclouddiensten – heeft echter ook een aantal ingrijpende nadelen. Het meest voor de hand liggende: de kosten. Hyperclouddienstverlening kost veel geld en is in veel gevallen zelfs duurder dan de zaken zelf regelen. De cloud exit van X bespaarde het bedrijf naar eigen zeggen 60 procent van de kosten van de desbetreffende diensten. Nu zijn die cijfers waarschijnlijk overdreven, want ze zijn afkomstig van de mensen die ook het besluit namen – de slager die zijn eigen vlees keurt – maar hun punt dat hyperclouddiensten geld kosten valt moeilijk te betwisten.
Daar staat een hoop flexibiliteit, schaalbaarheid en ontzorging tegenover, evenals het voordeel dat je via hypercloudpartijen als AWS, Google en Azure altijd de beschikking krijgt over de nieuwste technieken zonder dat je die zelf hoeft aan te schaffen. Bovendien: met zo’n hypercloudoplossing kun je inderdaad moeiteloos van 1 naar 100 opschalen, en weer afschalen terug naar 1, allemaal op basis van actuele vraag binnen je bedrijf.
Veel kleine marges tellen op tot groot bedrag
Maar op al die mogelijkheden die de hypercloud biedt is altijd een marge van toepassing. De hypercloudaanbieder maakt immers ook winst. En hoewel de marge soms klein lijkt, tellen heel veel kleine marges uiteindelijk op tot een groot bedrag. Hoewel het fijn is om van 1 naar 100 en weer terug te kunnen schalen om zodoende je factuur te minimaliseren, is dit scenario voor verreweg de meeste bedrijven helemaal niet van toepassing. Het is een oplossing voor een probleem dat ze nooit meemaken, maar waar ze wel voor betalen.
Voor veel bedrijven is de hypercloud dan ook duurder uitgevallen dan hun oude, traditionele keuzes. Hoewel de beloftes aantrekkelijk zijn, betaal je uiteindelijk een premium voor hypercloudvoordelen, ook wanneer je ze niet gebruikt.
Kosten versus baten
De toenemende aandacht voor de kosten/baten-vergelijking leidt nu tot wat een cloud exit wordt genoemd. Het toont aan dat grote organisaties terugkomen van een hype en een kritische blik ontwikkelen: wat willen we wel naar de cloud brengen, wat niet, waarom, hoeveel werk neemt het uitbesteden uit handen en welk type oplossing past dan bij ons?
Hoe je het ook vormgeeft, je blijft als bedrijf altijd zelf verantwoordelijk voor een goed functionerende, betrouwbare IT-inrichting. Of die nu voor tien of voor negentig procent is uitbesteed. Ook al neem je bij een wagenpark een abonnement op honderd auto’s, je accountmanagers kijken jou er nog steeds op aan als hun mobiliteit niet goed geregeld blijkt. Daar komt goed wagenparkmanagement bij kijken.
Hetzelfde geldt voor de IT-infrastructuur. PaaS-diensten nemen bedrijven veel werkzaamheden uit handen, maar niet álle werkzaamheden. Dat betekent dus ook dat er een kantelpunt is waarbij de kosten van ontzorging (in tijd, R&D én geld) niet langer opwegen tegen iets zelf regelen. Dat kantelpunt definiëren en daar gerichte keuzes maken, dat is waar cloud exit echt om gaat.
Geen hype, maar kritische blik
Het opkomen van een cloud exit toont aan dat de markt volwassen wordt en beter de voor- en nadelen weet af te wegen. Sommige bedrijven concluderen dat hun huidige stack volledig voldoet en anderen komen gaandeweg uit bij een hybride cloudinrichting. Delen van hun bedrijfsvoering en dienstverlening regelen ze volledig intern, omdat dat kostenvoordeel en maximale controle oplevert, en omdat ze bovendien kennis en kunde in huis willen houden. Of simpelweg omdat de werklast voorspelbaar is qua tijdsinvestering en benodigde onderliggende infrastructuur. Het uitbesteden daarvan levert dan naar verwachting minder winst op dan het zelf intern faciliteren.
Daaromheen bouwen bedrijven die daar voor kiezen een flexibele schil, die niet alleen dient om eenvoudig te kunnen opschalen, indien nodig, maar ook om niet-cruciale IT-randzaken in te regelen. De zaken die je sowieso liever wilt uitbesteden. Terugkomend op de analogie met het wagenpark: bedrijven kopen zelf honderd auto’s en nemen een beheerder aan, maar nemen een ‘abonnement’ op flexibel gebruik van nog eens veertig deelauto’s en besteden het onderhoud van het wagenpark uit.
Dat is een andere manier van naar de hypercloud kijken dan je blindstaren op de beloftes, zoals onbeperkte schaalbaarheid, die in de praktijk veelal onnodig is. In Amikera klinkt inmiddels het volgende principe: ‘Buy the baseline, rent the spike’. Oftewel: schaalbaarheid is een goede feature om pieken en onvoorziene omstandigheden op te vangen, maar de ondersteuning van je dagelijkse business heb je als bedrijf bij voorkeur zelf in huis. Een stevige basis, met daaromheen een flexibele cloudschil. Een hybride wagenpark.
Oftewel: de cloud exit is geen hype om van die cloud af te komen. Het is de ontwikkeling van een volwassen blik waarmee organisaties kritisch naar hun eigen IT-stack kijken. En kritisch naar je eigen IT-inrichting kijken, dat is altijd verstandig.
Over de auteur: Guido Laout is Business Development Director bij TrueFullstaq.
Gerelateerd onderzoek
Deel dit bericht
Plaats een reactie
Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond
1 Reacties
Michiel Broek - Allinx
Laten we niet vergeten dat het niet altijd een zwart-wit scenario hoeft te zijn. ERP- en CRM-software zoals Odoo kan bijvoorbeeld zowel als SaaS in de cloud worden gehost, als in een hybride self-hosted variant, of zelfs lokaal. Hierdoor behoud je altijd de controle over je gegevens en hou je je opties open.