Terugblik op de GDC24: ‘De gamingindustrie bevindt zich op een keerpunt’
De Dutch Games Association (DGA) ging onlangs naar GDC24, de jaarlijkse Game Developers Conference in San Francisco, terwijl er een serieuze ontslaggolf gaande is in de gamingindustrie. Drie deelnemers over hun ervaringen.
Ik legde drie Nederlandse deelnemers aan conferentie de volgende vijf vragen voor:
- Wat kwam je naar San Francisco brengen?
- Wat is volgens jou de belangrijkste ontwikkeling in de industrie?
- Hoe kunnen of zouden games moeten bijdragen aan een betere wereld? CreativeNL richt zich immers met name op immersive ervaringen als for good.
- Waar zijn we binnen de gamesindustrie goed in als Nederland?
- Wat is voor jou de belangrijkste take-away van GDC24? Wat of welke kennis neem je mee, of welke verbinding ben je aangegaan in San Francisco?
Joost van Dreunen
Joost van Dreunen is een industrie-analist, ondernemer, schrijver en geef les aan New York University. Over de belangrijkste huidige ontwikkeling op gamesgebied zegt hij: “De videogamesindustrie bevindt zich op een keerpunt. Na de digitalisering – denk aan de introductie van mobiele games en de digitale distributie van games – staat de industrie nu op een punt waarop ze nauwer gaat samenwerken met andere industrieën zoals film en TV. Ook zien we in toenemende mate de samenwerking tussen merken en games”. Verder merkt hij op dat dit niet de makkelijkste tijden zijn, maar dat de branche toch doorgaat: “Ondanks het huidige klimaat in de industrie met veel ontslagen draait de games industrie onvermoeid door. Ik vreesde in eerste instantie dat het momentum en moraal onder ontwikkelaars minder zou zijn. Maar ondanks de tegenslag en verminderende verwachtingen voor 2024 blijven zowel gamemakers als spelers enthousiast”.
Hoe zit het volgens hem met de rol van games voor de goede zaak? “Games zijn ook bij uitstek een force for good“, zegt hij, “omdat het mensen samenbrengt en ze uitdaagt om creatief na te denken over problemen. Academisch onderzoek wijst bijvoorbeeld uit dat het mentale welzijn van ouderen beter is als ze regelmatig gamen. Ook blijven ze zo sociaal actief en ervaren ze in mindere mate de isolatie die kenmerkend is voor een vergrijzende samenleving”.
En waarin Nederland zich onderscheidt? “Wij hebben een lange traditie van onderscheidend design en een culturele ambitie. Het is niet voor niets dat tijdens GDC de uitreiking van Best Student Design naar de Nederlandse ontwikkelaar Bonte Avond is gegaan! Daarnaast is Nederland ook een plek waar invloedrijk talent vandaan komt: het hoofd van PlayStation Studios, Hermen Hulst, is een Nederlander. Het is geweldig om te denken dat de grootste console game-maker onder leiding staat van iemand die met de fiets naar zijn werk gaat!”.
Mark Lohmann
Gamestudio Bonte Avond won met Once Upon a Jester de IGF Award (Independent Games Festival, onderdeel van GDC) voor Best Student Game. Hiermee zijn ze de eerste Nederlandse studio ooit die een IGF nominatie wist te vergulden. Bonte Avond bestaat uit Kyon Edelenbosch en Mark Lohmann. Ik sprak met laatstgenoemde. “Kyon en ik zijn samen Bonte Avond. We omschrijven ons als ‘two musicians who make bizarre, funny and heartfelt games’. We hebben in 2021 Once Upon a Jester uitgebracht, een spel over twee beste vrienden die een improvtheatershow starten om een diamant te stelen. Daarnaast waren we in San Francesco voor een talk over onze Bonte-Avond-werkwijze en stonden we bij de Courage-XL-showcase van Menno van Pelt-Deen met ons nieuwe spel in development, Bonnie Bear”.
Over de positieve rol van games zegt hij: “Games kunnen op een hoop manieren bijdragen aan een mooiere wereld. Iets waar wij ons op focussen is werelden met characters maken, waarin acceptatie en inclusiviteit normaal is. We benoemen het niet de hele tijd, maar laten het gewoon bestaan. Dit doen we niet als een soort activisme, want we maken uiteindelijk wel gewoon humoristische, entertaining games, maar hopen toch dat dit op een bepaalde manier een inspiratie kan zijn voor de echte wereld, waar acceptatie en inclusiviteit in veel gevallen helaas niet de standaard vormen”.
Die positieve houding ziet hij ook breder: “De gamesindustrie bestaat uit superlieve, ruimdenkende, hardwerkende mensen, en dat was in San Francisco weer heel leuk om te zien. Tijdens de Experimental Game Workshop – onze talk – zagen we óók hoe games als innoverende kunst een belangrijke sociale, innoverende rol kunnen spelen. Dat was heel inspirerend”. Toch ziet ook hij dat de economische situatie in de branche nu niet de beste is: “Wat bij GDC wel duidelijk werd, is de zorgwekkende ontwikkeling en het grote aantal ontslagen bij veel van de grote studio’s met AAA-games, vaak na een release van games waar jarenlang hard aan gewerkt is (en vaak in een crunching cultuur). Een ontwikkeling met meer respect voor de developers die de games echt maken zou dus eveneens belangrijk en wenselijk zijn”.
En dat Nederland zich ergens op profileert ziet hij niet zo: “Ik geloof er eerlijk gezegd niet heel erg in dat een heel land ergens wel of niet goed in is, maar het was leuk om verschillende Nederlanders tegen te komen op GDC. Dat is wel opvallend, voor een klein land kom je best veel Nederlanders tegen op verschillende plekken op aarde in de gamesindustrie. Verder is in Nederland Dutch Game Garden een supergoed initiatief, via die instantie en vooral de toenmalige incubation-begeleider – hebben we ‘m weer! – Menno van Pelt-Deen, kennen Kyon en ik elkaar”. Toch heeft wel een positief punt, buiten de gamingbranche: “Waar wij ons als land trouwens wel in onderscheiden, zijn fietspaden. Ik heb geprobeerd in San Francisco te fietsen en daar ben ik nog steeds van aan het bijkomen”.
Menno van Pelt-Deen
Dr. Menno van Pelt-Deen is wat je in goed Duits een ‘Dreh- und Angelpunkt’ noemt binnen de Nederlandse gamesindustrie. Hij is gamedesignonderzoeker, sociale-impact-gamedesigner bij Super Menno Monster (slagzin: ‘Games that contribute to society’) en werkt daarbij samen met Games for Health. Tevens organiseert hij maandelijks een GameDevCafé in Utrecht en verzorgt hij jaarlijks CourageXL, naar eigen zeggen “the friendliest, most relaxed and best annual pre-GDC party” met vijftig showcases van onafhankelijke/indie gamedevelopers en 800 bezoekers, als ook Courage on Tour (vijftig showcases en 1500 bezoekers), “waar indie developers hun game tonen aan investeerders, uitgevers, platforms en pers”.
Als zodanig was hij ook een van de deelnemers aan de missie (MKB Lounge) van de DGA in San Francisco: “Ik ging naar GDC om funding en uitgevers te vinden voor ons Citizen Science Games-initiatief (‘Discover how games can propel science forward and accelerate breakthroughs’). En daarnaast natuurlijk voor CourageXL”. Voor hem is juist het sociaal relevante van games een ijkpunt: “Ikzelf maak games die altijd een bijdrage leveren aan een socio-cultureel vraagstuk. Daarnaast vertalen we wetenschappelijke uitdagingen naar games. Als mensen deze spelen dragen ze bij aan onderzoek. Zo ontwikkelen we nu een game om kanker te genezen. Met deze immersive spelervaring maken we van spelers daadwerkelijke onderzoekers”.
Over zijn indruk van de branche als geheel zei hij: “Het voelde dit jaar op GDC alsof investeringen veiliger en minder worden gedaan. Ook waren er minder mensen. Ieder jaar is er wel een buzzword, maar ik denk dat ‘monetization’ dit jaar wel de voornaamste focus was; hoe maak je geld van je werk?”. En hoe zit het wat hem betreft met de typisch Nederlandse eigenschappen? “Nederlands gamedevelopers zijn goed in het maken van scherpe producten, zonder poespas, voor een billijk budget”.
Wat hij zelf vond op de conferentie was eveneens geld: “Ik heb vooral veel sponsors gevonden voor de Courage-evenementen. Daarnaast merk ik dat gamedevelopers en gamers steeds meer op zoek zijn naar een waardevolle tijdsbesteding. Games gaan steeds meer over volwassen onderwerpen en proberen steeds vaker bij te dragen aan een fijne wereld”.
Over de auteur: Nils Adriaans is onder meer Contentdirector bij CreativeNL.
Plaats een reactie
Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond